Laatste wijziging op 25-03-2025

Dennenprocessierupsen verlaten in februari/maart hun nesten in bomen en op jonge planten en gaan in processie op zoek naar een plek in de grond om te verpoppen. De rupsen lopen dan ook op de weg, in tuinen en door weilanden. De kans op contact met brandharen is hierdoor groter dan bij eikenprocessierupsen die meestal in en bij de eik blijven. Bij doodrijden blijven er brandharen achter, die nog jaren actief kunnen zijn.

Dennenprocessierupsen hebben een voorkeur voor naaldbomen zoals den, ceder, lariks en douglas, maar ook op andere dennensoorten en tweestijlige meidoorn zijn deze rupsen aangetroffen.

Dennenprocessierups en gezondheid

Net als de eikenprocessierups heeft de dennenprocessierups brandharen, die een bron van irritatie kunnen zijn voor huid, ogen, keel en luchtwegen. Ook kunnen er ontstekingen van het  slijmvlies van neus, keel en luchtwegen ontstaan. De dennenprocessierups heeft méér brandharen en doordat deze in de grond verpopt lopen mensen en dieren meer kans op contact met de brandharen.

De aanpak van de dennenprocessierups

De dennenprocessierups is nog niet in Nederland aangetroffen, maar door de voorkeur voor dennen en andere naaldbomen en verandering van het klimaat is de kans op vestiging groot. De actieradius van de vlinders is 100 km. Het is belangrijk om te voorkomen dat de dennenprocessierups zich gaat verspreiden in Nederland. Daarvoor is het nodig om meer te weten over de migratie, maar ook over de levensstadia, natuurlijke vijanden en andere vormen van bestrijding. 
Het Kennisplatform Processierups heeft als doel gemeenten, provincies en overige boomeigenaren te ondersteunen bij het verminderen en voorkomen van de overlast door processierupsen. Met een betere kennis- en informatie-uitwisseling worden overheden, professionals en burgers versterkt in hun eigen rol en verantwoordelijkheid. Het Kennisplatform neemt die verantwoordelijkheid niet over.